De Meestervertellers van 2013
Bassel – van nerd tot spil in het Syrische verzet
door Monique Doppert, Uitgeverij Fosfor
Het verhaal
Bassel is een succesvolle internetondernemer als de golf van Arabische revoluties Syrië bereikt. Hij werkt voor internationale bedrijven, verdient veel geld en gaat tot diep in de nacht uit met vrienden uit de Syrische kunst- en filmwereld. Een jonge journaliste van de BBC vraagt hem om filmpjes te maken van de opstand en deze het land uit te smokkelen. Dit verandert zijn leven dramatisch.
Voordat Bassel de badkamer verlaat, kijk hij nog één keer in de spiegel. Zijn ringbaardje is strak getrimd. Aan de wallen onder zijn ogen valt helaas weinig te doen. In de keuken heeft Noura de tafel gedekt. Bassel scheurt zwijgend een stuk brood af en haalt het door de yoghurt. Hij neemt een slok koffie en steekt zijn eerste sigaret op.
Het is elf uur als zijn mobiele telefoon gaat. Bassel moet zo snel mogelijk naar de wijk Mezze komen. Het is vlakbij, maar Noura vindt het niets dat Bassel weer de deur uitgaat. Zij heeft al dagen een slecht gevoel. Bassel is veel op straat, slaapt slecht en leeft ongezond. Ook nu heeft hij nauwelijks ontbeten. Bovendien heeft hij beloofd mee te gaan naar de dierenarts met haar zieke kat Sissie. De weg naar Mezze is gevaarlijk, met talloze controleposten. Vanochtend nog waren uit de verte schoten te horen.
Maar Bassel wuift haar bezwaren weg. Hij trekt zijn telefoon uit de oplader en belooft snel terug te zijn. Geërgerd herinnert Noura hem eraan dat haar moeder vanmiddag op bezoek komt om het ontwerp van haar trouwjurk te bespreken. Hun bruiloft is al over zes weken. Als Bassel bij de deur staat, houdt Noura zich niet meer in en barst ze in tranen uit. Zachtjes maar beslist spreekt Bassel haar toe: hij is op tijd terug voor het familiebezoek, echt. Hij kust Noura op haar voorhoofd, schuift zijn nieuwe Promate-koptelefoon in zijn nek en loopt de deur uit.
Dat is de laatste keer dat Noura Bassel in vrijheid heeft gezien. Later blijkt dat Bassel is aangehouden bij een controlepost, niet ver van de straathoek waar hij had afgesproken. Over de toedracht van zijn arrestatie verschillen de lezingen. Eén ervan luidt dat hij onder valse voorwendselen naar de wijk Mezze is gelokt. De veiligheidsdienst heeft deze val opgezet omdat Bassel al lang op hun radar stond. Nee, meent een ander, Bassel is verraden door een vriend nadat deze was gemarteld. Een derde weet zeker dat Bassels arrestatie domme pech is geweest. Hij is er bij een straatcontrole willekeurig uitgepikt, misschien wel vanwege zijn opvallende koptelefoon. Volgens deze versie ontdekken de agenten pas op het bureau dat Bassel hoog op de lijst van gezochte personen staat.
Zo gonst het in Damascus van de halve waarheden, losstaande feiten en geruchten. Een ding is zeker: het is woensdag 15 maart 2012. Op de dag van Bassels arrestatie is de revolutie precies één jaar oud.
September 2010, anderhalf jaar voor Bassels arrestatie
Het is tien uur en de dag komt op gang in al-Rawda, een gegoede zakenwijk van Damascus. In de drukke al-Hamrastraat banen auto’s, busjes en taxi’s zich toeterend een weg door de ochtendfile. Uit cafeetjes en koffieshops komt de geur van vers brood en croissants. Op terrasjes drinken forensen hun eerste espresso van de dag.
Straatnaamborden en huisnummers ontbreken, dus de route naar een adres in Damascus is een heel verhaal. Bassels korte versie van de weg naar zijn kantoor luidt: ‘Voorbij het Blue Tower Hotel, ter hoogte van het Italiaanse ziekenhuis Taliani, ga je linksaf. Dan de tweede straat links en bij de pizzaboer weer linksaf de steeg in. Ons kantoor zit in het appartementencomplex aan je rechterhand. Druk op de bel van Aikilab – die het soms doet. Als de voordeur open is loop je door naar de derde etage. Bel me als de deur dicht is, dan doe ik open.’
Net als nu arriveert Bassel meestal als eerste in het kantoor van Aikilab. De grote, hoge ruimte is hagelwit en minimalistisch ingericht. In het midden staat een lange werktafel met oranje plastic kuipstoelen. Aan de muur hangt een computerbeeldscherm waaronder een moederbord en een harde schijf bungelen, als organen uit een lichaam. Is het kunst of een geeky geintje?
Trots kondigde hij de ‘hackerspace’ aan op Foursquare, Facebook en TwitterToen Bassel en zijn vriend en medeprogrammeur Daris het appartement een paar maanden geleden vonden, wisten ze meteen dat dit de perfecte plek was. Het was centraal gelegen, had een redelijke huur en de eigenaresse leek betrouwbaar. Bassel kwam met de naam Aikilab, Japans voor joining spirits. Dit was wat hij voor ogen had: een ruimte waar programmeurs en kunstenaars elkaar konden ontmoeten en samenwerken. Trots kondigde hij de ‘hackerspace’ aan op Foursquare, Facebook en Twitter. In een tweet vermeldt hij zelfs nogal onvoorzichtig het adres.
HackerSpace Damascus 170 square meters of open space for geeks and hackers to invent space rockets: 5 – Zahrawi Avenue – Rawda – Damascus (18.31 uur, 4 juli 2010) Hackerspaces are community-operated physical places, where people can meet and work on their projects (12.58 uur, 14 juli 2010)
Aiki lab is a place for sharing, creation, collaboration, research, development, mentoring, and of course, learning. (12.59 uur, 14 juli 2010)
Bassel vult het koffieapparaat en loopt door naar zijn eigen werkruimte. Voordat straks de anderen arriveren, kan hij nog even genieten van een mok zwarte koffie en een sigaret. Hij leegt zijn asbak en monstert de gadgets op zijn bureau. Op de hoek een witgrijze modelhelikopter die hij met Daris in elkaar heeft geknutseld. Daarnaast, nog in de doos, een NanoNote, de kleinste computer ter wereld. Praktisch is het apparaat niet, maar Bassel móést het hebben om alle functies te proberen. Om dezelfde reden bezit hij ook altijd de nieuwste smartphone (op dit moment de HTC Tattoo) en het laatste model tablet (van Samsung).
Ondanks zijn voorliefde voor techniek en computers is de 29-jarige Bassel zeker geen sociaal onhandige nerd. Als zoon van een bekende Palestijnse dichter en een Syrische verzekeringsagente heeft hij een vrije opvoeding gehad. Hij ziet er goed uit, draagt een modieus ringbaardje en is een makkelijke prater. Met zijn charme en humor neemt hij mensen snel voor zich in. Ook een zekere roekeloosheid is hem niet vreemd. Met zijn vrienden op vakantie in Beiroet wil hij per se de snelste zijn op de jetski. En bij wijze van experiment laat hij zijn telefoon aanstaan in het vliegtuig om na de landing een tweet te sturen: ‘Er is niets gebeurd’. Laconiek, alsof het hem tegenvalt.
Zijn liefde voor techniek dankt Bassel aan een oom, die hem als jongen een halfuur per dag achter zijn computer liet zitten. Bassel was direct gefascineerd en leerde zichzelf programmeren. Na de middelbare school studeerde hij computertechniek in de Letse hoofdstad Riga. Hier ontmoette hij voor het eerst leeftijdgenoten met dezelfde interesses. Ook op een ander vlak was Bassels verblijf in Noord-Europa een openbaring. Hij kon er vrijuit spreken, zowel tijdens de colleges als in de kroeg. In deze periode leerde Basssel vlot Engels. Dit is uitzonderlijk: weinig Syriërs spreken goed Engels.
Helaas moest Bassel zijn studie voortijdig afbreken. Zijn vader werd ziek en omdat die sinds zijn scheiding alleen woonde, keerde Bassel als een goede Syrische zoon terug naar huis om voor hem te zorgen.Nu hij terug is in Syrië, vindt Bassel op internet de kennis en vrijheid waarnaar hij hunkert. Hij is voorstander van een open en vrij internet en bereidt daarom de oprichting voor van de Syrische afdeling van Creative Commons (CC). Deze organisatie beoogt een open vorm van auteursrecht die het eenvoudiger maakt voor makers om hun werk te delen. Zijn brood verdient Bassel als webdesigner. Een van zijn meest prestigieuze projecten is een interactieve 3D-reisgids van de historische stad Palmyra. Bassel draagt bij aan de internetbrowser Firefox en de online encyclopedie Wikipedia, beide gebouwd met opensource-software. Zo komt hij in contact met de vier buitenlandse programmeurs met wie hij het softwarebedrijf Fabricatorz opricht. Bassels kompanen wonen in de Verenigde Staten, Singapore en Beijing; ze hebben vrijwel alleen contact via internet.
Wie een internetcafé wil openen in Damascus, heeft toestemming nodig van vijf veiligheidsdienstenVanaf half elf druppelen Bassels kantoorgenoten Aikilab binnen. Deze jonge programmeurs, ontwerpers, schrijvers en fotografen zijn overwegend freelancers en werken samen in groepjes van wisselende samenstelling. De meesten van hen komen naar Aikilab vanwege de uitzonderlijk goede internetverbinding, daarover maakt Bassel zich geen illusies. Syriërs hebben sinds 2000 toegang tot internet, maar een snelle verbinding is zeldzaam. Bovendien kost de aanleg veel tijd en geld. Wie een internetcafé wil openen in Damascus, heeft toestemming nodig van vijf veiligheidsdiensten. De wachttijd bedraagt minstens anderhalf jaar en aan papierwerk en smeergeld ben je algauw 12 duizend dollar kwijt. Bassel had daarentegen zijn snelle én veilige draadloze 3G-internetverbinding al aangelegd voordat de witte muurverf in het kantoor was opgedroogd. Als hem gevraagd wordt hoe hij dit zo snel heeft geregeld, glimlacht hij en zegt: ‘Je kunt beter niet te veel weten.’
Wat het regime precies weet over de activiteiten van Aikilab, is onduidelijk. Bassel ontvangt anonieme telefoontjes waarin men hem waarschuwt dat hij wordt afgeluisterd. Ook wordt hij regelmatig uitgenodigd om ‘een kopje thee te komen drinken’ op het kantoor van de Mukhabarat, de gevreesde Syrische inlichtingendienst die bestaat uit minstens zeventien grotere en kleinere diensten. Deze hebben informanten in alle hoeken van de Syrische samenleving, maar hun technische knowhow is zeer beperkt. Tijdens een van de verplichte bezoekjes verzoekt het hoofd van de dienst Bassel om zijn mobiele telefoon af te staan – zo’n apparaat wil hij ook proberen. Bassel vraagt een paar uur respijt, zogenaamd om een vervangende telefoon te kopen. Zo krijgt hij de kans om alle relevante data te wissen en het toestel terug te zetten naar de fabrieksinstellingen. Bij een andere gelegenheid ziet Bassel een veiligheidsagent een webadres intypen met daarin een apenstaartje. Slechts met veel moeite lukt het hem om zijn gezicht in de plooi te houden.
Februari 2011, ruim een jaar voor Bassels arrestatie
‘Kom op jongens, dit moeten we doen!’ Hadirs enthousiasme laat zich nauwelijks beteugelen sinds Bassel hem heeft verteld over het internationale Twestival. Volgende week komen in honderdvijftig steden in de wereld Twitter-gebruikers bijeen om elkaar te ontmoeten. Voor acteur en dichter Hadir is dit een mooie gelegenheid om iets te organiseren voor wat hij de ‘400 van Damascus’ noemt. Dit is een groep van creatieve en hoogopgeleide twintigers en dertigers die samen studeren, feesten en seks hebben. Een Twitter-feest zal hen zeker aanspreken. ‘We moeten weer bij elkaar komen. Juist nu’, benadrukt Hadir.
Ook Bassel ziet het wel zitten om Aikilab open te stellen voor het evenement. Het afgelopen najaar hebben ze iftar hier gevierd – het einde van de ramadan. Het thema van de avond was ‘Remix’. Het was een groot succes en vanaf acht uur stond Aikilab vol digital natives uit Damascus en Beiroet. Kantoorgenoot Daris reageert voorzichtiger op het plan. Zeker als Hadir toelicht dat deelnemers een eigen programmaatje, foto of verhaal moeten meebrengen. Volgens Daris is het gevaarlijk om contacten, ideeën en kennis zomaar met vreemden te delen: ‘Je weet, door één verkeerd woord kan je in de gevangenis belanden.’
Het is begrijpelijk dat het Syrische regime op zijn hoede is. De afgelopen maanden braken in verschillende buurlanden volksopstanden uit, die leidden tot het vertrek van de politieke leiders. De Tunesische president Zine al-Abidine Ben Ali is naar Saoedi-Arabië gevlucht, en ook zijn Egyptische ambtgenoot Mubarak heeft het veld moeten ruimen. De Syrische staatsmedia hebben deze gebeurtenissen nauwelijks gemeld, maar op sociale media als Twitter en Facebook zijn ze het gesprek van de dag. Dit is de veiligheidsdienst niet ontgaan.
Uiteindelijk blijkt het gebakkelei voor niets, want Bassel krijgt direct een oproep om zich te melden bij de veiligheidsdienst. Dit keer zijn de agenten minder vriendelijk dan bij eerdere bezoeken. Ze bieden hem geen koffie aan en hij mag niet roken. Wel willen ze weten wat dat Twestival precies inhoudt en wie er zullen komen. Bassel verzekert hen dat het louter een gezellige bijeenkomst is, zonder politieke bijbedoelingen. Maar na kort overleg met hun chef zijn de agenten heel duidelijk: er komt geen Twestival. Niet op de geplande dag, niet op een andere dag en ook niet op een andere locatie. Hoe gespannen de dienst is, blijkt een paar weken later tijdens een solidariteitsdemonstratie bij de Libische ambassade aan de Abou Roumaneh, een chique straat met veel ambassades. Bassel en Hadir bevinden zich onder de tweehonderd demonstranten die de Libische ambassadeur oproepen te vertrekken. ‘Vrijheid voor het volk’, scanderen ze. En: ‘Weg met Gaddafi.’
Dan roept iemand: ‘Verraders zijn degenen die hun eigen mensen in elkaar slaan.’ Nu worden de veiligheidsagenten nerveus. ‘Ga naar huis mensen’, schreeuwen ze. Als dat niet helpt, beginnen ze op de demonstranten in te slaan. Zelfs vrouwen krijgen klappen, terwijl de agenten hen normaal gesproken ontzien. Binnen een halfuur is de demonstratie opgelost en is de stoep voor de ambassade leeg.
Toelichting maker
Bassel verandert van een veelbelovende Syrische programmeur in een hardcore digitale activist. Na een jaar revolutie is Bassel bereid zijn leven te geven voor vrijheid in Syrië. Hij heeft dingen gedaan – en doet dat nog steeds vanuit de gevangenis – waarvan ik niet eens kan dromen. Hij is de held en ik wil zijn verhaal opschrijven.
Bassel valt mij op tijdens een bijeenkomst van Arabische bloggers in december 2009 in Beirut. ’s Ochtends vroeg improviseert hij kalm en kundig voor een volle zaal de vertaling van een technisch verhaal van een Amerikaanse veiligheidsexpert van Engels naar Arabisch. Bassel is een computer geek. Maar nerds spreken toch in onbegrijpelijk technisch jargon, zijn dat geen afgrijselijk pientere Einzelgänger die hun goddelijke eigen gang gaan? Zeker, maar daarnaast is hij welbespraakt, grappig en goodlooking. Iemand naar wie men graag luistert. En dat is bijzonder voor een geek.
De ontwikkelingsorganisatie Hivos, waarvoor ik werk, steunde deze bijeenkomst van jonge Arabische journalisten, programmeurs, ontwerpers, fotografen. Geen van de zestig aanwezigen op de conferentie heeft de Arabische volksopstanden voorspeld. Ook Bassel vermoedde op dat moment niet dat precies een jaar later – in januari 2010 – president Ben Ali in Tunesië het veld zou moeten ruimen.
Deze Arabische digitale voorhoede was zich er niet van bewust dat zij een cruciale rol zou vervullen. Inclusief Bassel zijn zij veelgebruikers van sociale media zoals Facebook en Twitter. En sociale media bleken achteraf van buitengewoon belang om op te roepen tot demonstraties, acties voor te bereiden en om polls te houden.
Tijdens het eerste jaar van de revolutie blijf ik in contact met Bassel, als onderdeel van mijn werk maar ook omdat ik nieuwsgierig ben naar deze sympathieke, slimme man die hard werkt maar ook graag biertjes drinkt in de cafe’s van Beirut en Damascus. Hij wil een hackerspace oprichten in Damascus. Hoe gaat hij dat doen in het over-gecontroleerde Syrië?
Ik besluit om een verhaal te maken over de Syrische opstand. Over de vorm had ik nog geen besluit genomen: fictie of non-fictie, boek of artikel? Dat werd duidelijker tijdens de cursus Verhalende Journalistiek die ik volgde in de zomer van 2011. Journalist en docente Irene van der Linde vroeg me: wat wil je met het verhaal laten zien, waar staat Bassel voor en welke ontwikkeling maakt hij door? Zo werd mijn oorspronkelijke idee – de rol van digitale activisten in het Midden Oosten – teruggebracht tot één hoofdpersoon.
Tijdens deze cursus heb ik de eerste, grove verhaallijn opgezet, er zouden meerdere volgen. Irene heeft mij als coach in diverse fasen bijgestaan. We hebben aan de verhaallijn gesleuteld en ze vroeg door: ‘wil je het verhaal chronologisch of via flashbacks vertellen? Vanuit welk perspectief en welke rol vervul je als verteller?’ En af en toe hakte ze een knoop door: ‘Zo, je hebt genoeg materiaal verzameld en nu schrijven!’
Ik heb verschillende vormen geprobeerd. Vanuit het ik-perspectief schrijven, de volgorde omgooien en stoeien met bijfiguren – moet deze erin of niet? Is bijvoorbeeld Bassel’s ex-vriendinnetje relevant of niet? Hoe belangrijk is het gegeven dat Bassel een softwarebedrijf heeft opgericht? Opschrijven. Het gewoon doen is de enige manier om uit te vinden of iets werkt.
De spanningsboog van dit verhaal is eenvoudig: de ontwikkeling die Bassel doormaakt loopt parallel aan die van Syrië; van een volksopstand tot een bloedige burgeroorlog. Het omslagpunt is als Bassel beseft dat het een bloedige en langdurige strijd wordt. Vanaf dat moment verliest hij die altijd superoptimistisch was, de hoop en wordt zélfs hij cynisch.
Gerekend vanaf de cursus volgde ik Bassel meer dan twee jaar; van een afstand via zijn familie en vrienden. Ik zal Syrië – na het begin van de revolutie – niet meer bezoeken en houd contact met Bassel via mail en Skype. Het zijn echter haastige in staccato getypte berichten en gesprekken. Hij stemt in met het verhaal en we spreken af voor een interview in december 2011 in Beirut. Als ik daar ben, blijkt het te gevaarlijk voor hem om Syrië uit te reizen. In maart wordt Bassel gearresteerd. Ik heb hem dus niet kunnen interviewen voor het verhaal. Dat maakte het lastig want ik wil natuurlijk alles, en liefst nog meer, uit eerste hand van mijn hoofdpersoon weten.
Vanaf dan sprokkel ik de verhalen bij elkaar met Bassels vrienden – vrijwel allen kantoorgenoten van Aikilab (hackerspace) – die zijn gevlucht naar Beirut, Parijs en London. Ze voelen zich machteloos, omdat zij veilig buiten Syrië zitten en bijna niets kunnen doen. Dankzij het vertrouwen van Bassels vrienden en familieleden kreeg ik inzicht in de wereld achter de schermen van deze revolutie.
Vertrouwen is een schaars goed in Syrië. De veiligheidsdiensten zijn actief tot in de haarvaten van de samenleving, ook die aardige oom of je oude schoolkameraad kan een verklikker blijken. Het is ieder voor zich en buiten je eigen kring is niemand te vertrouwen. Zo zijn ze opgegroeid en dat was en is de enige manier om je in Syrië staande te houden. Het scheelt dat ik Bassel en een paar van zijn vrienden ken van vóór de revolutie. Ze zijn allen getraumatiseerd dus ik neem de tijd. Ik spreek hen in Parijs, Londen en Beirut en later ook regelmatig via Skype. Ik ben op de hoogte van de actuele situatie in Syrië, handel discreet en heb geduld als een afspraak mis- of uitloopt.
De situatie in Syrië is actueel en het land zal in het nieuws blijven omdat alle tekenen erop wijzen dat het een langdurige strijd wordt. Ik heb dit verhaal gemaakt omdat:
1) Er weinig tot niets bekend is over het Syrië van vóór de revolutie en het (digitale) ondergrondse verzet. President Assad is de enige wereldbekende Syriër is. Met dit verhaal over Bassel krijgt het verzet in Syrië een gezicht.
2) Over het dagelijkse leven van jongeren in Syrië weinig bekend is. Terwijl jonge digitale activisten, onder wie Bassel, cruciaal zijn in deze opstand omdat zij veilige communicatienetwerken opzetten en informatie naar het buitenland sluizen.
Daarom moest het een persoonlijke, specialistische maar begrijpelijke geschiedenis zijn over digitaal activisme dat inzicht geeft in de ingewikkelde situatie in het Midden Oosten van Arabische jongeren. Grofweg is het een verhaal over de rol van de creatieve sector in een revolutie. De leefwereld van jongeren in steden als Damascus verschilt in veel opzichten niet van die in Amsterdam, New York en Berlijn. Ook zij houden van computers, Facebook en cappuccino. Essentieel onderscheid is natuurlijk het gebrek aan ‘echte’ vrijheid van meningsuiting; deze moeten zij bevechten.
Aanvankelijk was het de bedoeling een boek te schrijven; ik heb veel materiaal en een boek geeft ruimte aan de dramatische ontwikkeling van de karakters. Een rondje langs uitgevers in 2013 leverde weinig animo op; er bestaat in Nederland weinig belangstelling voor het Midden Oosten. Ik hoorde dat twee journalisten een uitgeverij voor digitale producties wilden oprichten. Uitgeverij Fosfor brengt als enige op de Nederlandse markt longreads in app vorm uit (met software van The Atavist, speciaal ontwikkeld voor longreads). Ook speelde mee dat het Fonds Bijzondere Journalistieke Producties de voorkeur gaf aan deze publicatievorm – boven het uitgeven in boekvorm. Zodoende is dit verhaal als e-book en als app uitgebracht. De app is verrijkt met foto’s, filmpjes, kaarten en links. Ik koos hiervoor omdat ten eerste een app inhoudelijk voortreffelijk past bij een verhaal over een computer geek. En ten tweede omdat een app makkelijker te vertalen en te verspreiden is. Want dit verhaal moet terug naar de Arabische regio en met name naar Syrië.
Een longread bij Fosfor is maximaal 15.000 woorden dus er moesten veel scènes, bijkarakters en vertellagen sneuvelen in het verhaal. Tevens is een andere, meer dwingende schrijfstijl nodig. Hierin ben ik bijgestaan door Han Ceelen. Als eindredacteur bij uitgeverij Fosfor heeft hij de tekst opnieuw vloeiend aan elkaar geschreven en dramatische hoogtepunten – zoals de botte gevangenisdirecteur in Daraa – eruit gelicht en benadrukt. Zodoende is de spanningsboog dwingender gemaakt zonder de structuur en mijn stijl aan te tasten.
Biografie
Monique Doppert werkte onder meer voor Folia Civitatis, het weekblad voor de UvA en als freelancer voor NRC Handelsblad, Vrij Nederland en Boekblad. In 2002 verscheen haar boek ‘Internetpioniers’ over de beginjaren van internet in Nederland (Otto Cramwinckel, Amsterdam). Na de interviewbundel ‘Haat & Liefde’, over homoseksualiteit in multicultureel Nederland (Ten Have, Kampen) schreef Monique met collega-journalist Mariette Hermans het essay ‘Beatrix, Koningin van alle Nederlanders’ (Van Gennep, Amsterdam). Na het coördinatorschap voor bureau Migranten en Media, van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ), is zij sinds 2006 bij Hivos verantwoordelijk voor media & ict-projecten in het Midden-Oosten. Daarnaast werkt Monique als freelance journalist.